Ebook: Wijken en Wegen
In ‘Wijken en wegen’ komt een breed scala aan onderwerpen aan bod over de aanpak van stedelijke vernieuwingswijken. Het bevat compacte essays, artikelen over de resultaten van onderzoek, reacties daarop van betrokken professionals en een aantal interviews met relatieve buitenstaanders onder wie hoogleraar Micha de Winter en ontwerper Piet Hein Eek. Gezamenlijk geeft het een beeld van wat Platform Corpovenista, een samenwerkingsverband van veertien corporaties en Aedes, heeft ondernomen op het gebied van onderzoeks- en kennisactiviteiten in de periode 2008-2012. Daarmee geeft het ook een beeld van alle ‘trending topics’ in de wijkvernieuwing die nu in een andere fase is aangekomen. Dit boek geeft inzicht in hoe woningcorporaties geleerd hebben van de projecten die ze in gang hebben gezet op het gebied van de sociale stijging van bewoners, wat het werken met leefstijlen vermag, hoe buurten en wijken een eigen dynamiek en functie hebben in de stad. De mythe van het ‘waterbedeffect’ wordt doorgeprikt. Bijdragen gaan uitvoerig in op de wijze waarop het gebiedsgericht werk is georganiseerd en verbeterd kan worden en hoe er meer zicht te verkrijgen is op het effect van interventies. Ook de wijze waarop de veranderingen in de financiële context effect hebben gehad op de strategie van de aanpak komt aan bod. Het boek is uitgebreid geïllustreerd met foto’s en voorzien van beeldessays van drie wijken.
Een scala aan onderzoeks- en kennisactiviteiten over de wijkaanpak. Dat is wat er de afgelopen vier jaar door Platform Corpovenista is georganiseerd. We wilden meer kennis vergaren en delen over sociale stijging en de bevolkingsopbouw van wijken. Over leefstijlen en doelgroepen, de gevolgen van EU-regels en de (waterbed)effecten van herstructurering. Maar ook over de veranderende strategieën in tijden van crisis, over doelen en ambities met wijken en de organisatie van de gebiedsaanpak.
We wilden die kennis vooral ook heel toegankelijk en bruikbaar maken door praktijkgericht onderzoek te doen, door het organiseren van kennisuitwisseling en reflectie via de leergang, presentaties, conferenties en wijk/themabijeenkomsten.
Ook de eindpresentatie van al die resultaten is toegankelijk en gericht op de praktijk: in dit boek vind je compacte essays, artikelen over de resultaten van het onderzoek en interviews met betrokken corporatiemedewerkers. De veertien deelnemende woningcorporaties laten in één bladzijde iets zien over hun wijkaanpak en er zijn beeldessays opgenomen over drie wijken. Ook reflecteren vier ‘buitenstaanders’ op onze praktijk. Dit levert een kleurrijk en gelaagd boek op, dat je naar wens kan lezen: van voor naar achter, selectief zoekend, als opiniebron, of als informatief naslagwerk.
We beginnen met een interview met de initiatiefnemers van Platform Corpovenista. Zij kijken terug en vooruit. Tevredenheid overheerst over de inhoudelijke oogst, die ieder voor zich nooit had kunnen binnenhalen. Ook is de actieve ontsluiting van kennis sterk verbeterd, al blijft het verbinden met de ‘werkvloer’ nog steeds een aandachtspunt. ‘Intervisie’ wordt genoemd als werkwijze. Zij zijn enthousiast om een nieuwe ronde in te gaan, waarbij de veranderende omgeving en de corporatie van de toekomst zeker op de agenda moeten.
Het eerste thema dat in het boek wordt uitgediept is sociale stijging. Conclusie uit het onderzoek is dat corporaties best een zinvolle bijdrage kunnen leveren, maar we krijgen wèl aanwijzingen. Omschrijf duidelijker wat je onder sociale stijging verstaat, maak dat concreet en meet ook je resultaten. Die resultaten worden voornamelijk op individueel niveau behaald en de effecten op wijkniveau zijn (nog) gering. Het zal om kleine stapjes vooruit gaan die reële verwachtingen en een lange adem vergen. Naar aanleiding van die uitkomsten is een aantal corporaties de ‘Vakgemeenschap sociale stijging’ begonnen. Zij zoeken daarin verder naar antwoorden in dit werkgebied, leggen uit hoe ze dat doen en nodigen anderen uit om deel te nemen. En op welke manier kunnen studenten een bijdrage leveren aan het leefklimaat van de wijk? We krijgen interessante suggesties en praktische tips mee. Het brengt je als vanzelf op de gedachte dat dit ook met andere doelgroepen zou kunnen.
Branding en leefstijlen in de wijk vormt het tweede thema. Als eerste een essay waarin de toepassing van en de discussie over die methoden kritisch tegen het licht worden gehouden. De resultaten van toepassing van die methoden in gebiedsontwikkeling en woonruimteverdeling en beheer leren dat ze een bijdrage kunnen leveren maar niet het enige antwoord zijn op leefbaarheidsproblemen. Daarvoor kun je beter inzetten op het bewaken van de ondergrens schoon, heel en veilig. Corporaties reageren welke meerwaarde zij zien.
Het derde thema over de ontwikkeling van buurten en wijken stelt de vraag op scherp welke doelen we voor de bevolkingssamenstelling van wijken voor ogen hebben. De vloer wordt aangeveegd met het denken in statistische gemiddelden. De gemiddelde buurt bestaat niet en de relatie tussen inkomen en waardering (van vastgoed en leefklimaat) is verre van eenduidig. Kijk dus maar beter naar de dynamiek van verbetering of verslechtering en naar de functie die zo'n wijk in de stad heeft is het advies. Deze conclusies gaan nog verstrekkende gevolgen krijgen in ons denken over herstructurering.
Het vierde thema, schuiven met mensen en stenen, sluit daar mooi op aan. Onderzoek naar de waterbedeffecten van herstructurering maakt duidelijk dat die er niet zijn zolang de instroom in specifieke wijken maar niet te extreem is. Waar je wèl waterbedeffect ziet komt dat door het in/verplaatsen van ‘probleem’-bewoners die overlast geven. Interessante conclusie is ook dat in het werken met ‘sloopurgentie’ een sleutel ligt om concentratie te helpen vermijden. Een andere belangrijke constatering uit het onderzoek is dat in sommige gemeenten te weinig sociale voorraad voor herhuisvesting beschikbaar lijkt te zijn. Is daar teveel gesloopt? Of te weinig teruggebouwd? Het onderzoek naar de effecten van de EU-toewijzingsregels leert dat de mogelijk negatieve effecten met creatieve oplossingen als verkoop, prijsbeleid en opwaardering van de bestaande voorraad grotendeels kunnen worden ondervangen.
Het vijfde thema gaat over de organisatie en aanpak van wijk- en gebiedsgericht werken. Complexe situaties en verhoudingen vragen om nieuwe antwoorden. Dat maakt de gebiedsgerichte aanpak bijna tot een persoonlijke opgave. Om die opgave te vertalen is een nieuwe methodiek ontwikkeld: de gebiedsnavigator. Die biedt een praktisch handvat om samen doelmatiger en effectiever te zijn. In het artikel over ‘de lenige organisatie’ lees je over betekenis en noodzakelijke opwaardering van vormen van projectmatig werken en projectorganisatie als aanvullende organisatiemechanismen. En ook de rol van bewoners komt aan bod: hoe kunnen we de leefwereld van de wijk en onze systeemwereld beter verbinden, en hoe gaan we om met formele en informele vormen van participatie en netwerken?
Het laatste thema gaat over ontwikkelen, delen en leren. Allereerst lees je over de theorie van effectmeting van interventies en over de opzet van de open kennisbank ‘Wat werkt in de wijk’. Het reikt een taal en een methode aan om de effecten van wijkinterventies te beschrijven, te (laten) beoordelen en te delen. Corporatiemedewerkers vertellen over hun eerste ervaringen. De ambitie is dat dit de standaard wordt binnen corporatieland, waaraan bovendien ook andere partijen gaan deelnemen. De tijd zal het leren. Het prikkelende essay ‘De omslag’ vormt de afsluiting. Het stelt wezenlijke en kritische vragen over onze doelen en strategie in de wijkaanpak en het ontbreken daarvan. Het trekt pittige conclusies omdat in beeld wordt gebracht welke grote invloed de crisis – die vrijwel parallel loopt met de afgelopen Platform Corpovenista-periode – daarop had en heeft. Grootschalige fysieke herstructurering is voorbij. Opnieuw worden kritische kanttekeningen gezet bij het streven naar gemengde of gemiddelde wijken en bij aanbod-differentiatie, maar ook worden alternatieven genoemd. Ingrediënten voor de agenda van de toekomst.
We eindigen het boek met ‘de next generation’, ‘jonge’ corporatiemedewerkers die terugkijken op wat vier jaar Platform Corpovenista hen heeft geleerd. Zij leggen een nog grotere nadruk op het beter gebruiken en voortbouwen op onderzoeksmateriaal dat er al ligt. Onderlinge uitwisseling en reflectie wordt toegejuicht. En wat staat er op hun wensenlijstje? Wat meer oog voor regionale verschillen en het richten van de aandacht op de thema's voor de toekomst: maatschappelijk vastgoed, maar ook hoe we als corporatiemedewerkers bewoners op weg naar zelfredzaamheid moeten gaan ‘loslaten’.
Door het boek heen staan vier interviews met (relatieve) buitenstaanders die reflecteren op de huidige praktijk van de wijkaanpak. Micha de Winter reageert vanuit het veld van de opvoedingsvraagstukken, Piet Hein Eek kijkt als ondernemer die een rol wil spelen in de stedelijke transformatie. John Mollenkopf geeft zijn reactie vanuit New York en Mary Fiers als wethouder en counterpart van woningcorporaties. In al die interviews komen opmerkingen aan de orde die aansluiten bij de uitkomsten uit de andere artikelen, bij de omslag in het denken over wijken en de aanpak. Ze leveren daarmee een bijdrage aan het scherper stellen van de agenda voor de toekomst van de wijkaanpak en van Platform Corpovenista. Uiteraard is dit boek slechts een samenvatting van hetgeen het platform in de afgelopen jaren gedaan heeft. De volledige onderzoeksverslagen vind je op www.corpovenista.nl.